Huisvesting is een van de belangrijkste pijlers in het programma van JOOZ (Jong Ouderschap Onbedoeld Zwanger). Shanice, moeder van baby Djairo, maakt voortdurend ruzie met haar moeder, bij wie ze woont: “Als ik mijn eigen woning heb, kan mijn leven weer beginnen.”

 Op het eerste gezicht zou je niet denken dat Shanice (24) ’s nachts uit haar slaap gehouden wordt. Ze oogt fris en verzorgd. Toch moet ze er meerdere malen per nacht uit, om haar drie maanden oude zoontje Djairo te voeden of te troosten. Als hij daarna weer in zijn bedje ligt, staart zij naar het plafond en piekert over de toekomst. Hoe moet ze haar kind grootbrengen zonder huis, baan en inkomen? “Dan raak ik in paniek en denk ik: dit kan zo toch niet doorgaan?”

Shanice is een van de vele jonge moeders in Nederland zonder vaste verblijfsplek. Ze woont nu bij haar moeder, maar op dat adres staat ze niet ingeschreven. Dat zorgt voor problemen: “Tijdens mijn zwangerschap werd mijn werk als kamermeisje in een hotel te zwaar”, zegt ze. “Daar ben ik op aanraden van de verloskundige mee gestopt. Omdat ik geen vast adres heb, kom ik niet in aanmerking voor een uitkering. Het liefst wil ik weer aan het werk, maar zolang ik geen adres heb, kan ik Djairo niet aanmelden voor de kinderopvang en kan ik geen opvangtoeslag aanvragen.”

Snakken naar een plek

Naast die praktische problemen loopt het tussen Shanice en haar moeder niet lekker. Tijdens haar zwangerschap liepen de ruzies zo hoog op, dat Shanice een paar maanden bij haar zus introk. Ze sliep er, met haar zwangere buik, op de bank. Al die tijd snakte Shanice naar een eigen plek. Ze klopte daarom al in een vroeg stadium van haar zwangerschap aan bij het Wijkteam. “Daar stuurden ze me door naar het Jongerenloket, waar ik te horen kreeg dat ik daarvoor te oud was. Ik werd van het kastje naar de muur gestuurd, waardoor ik me uiteindelijk pas vlak voor de geboorte van Djairo kon inschrijven voor Begeleid Wonen bij Timon. Nu is het wachten op een plekje. Als ik een woning heb, kan mijn leven weer beginnen. Zo voelt het.”

Goede buur

Timon biedt meisjes als Shanice een rustige en veilige plek. Ze krijgen hun eigen appartement in een opvanghuis, waar ook zogenaamde ‘omwoners’ wonen. Dat zijn vrijwilligers, die niet meer of niet minder doen dan ‘een goede buur’ zijn voor de meisjes. Shanice denkt dat ze hier goed op haar plek zou zijn. Deborah Rijkaart is intakecoördinator bij Timon en prijst Shanice voor haar zelfstandigheid en vasthoudendheid: “Ze weet dat ze stil staat. Ze heeft hulp nodig om de boel weer op de rit te krijgen. Dat zien we hier weleens anders. Meisjes die niet alleen op jonge leeftijd een baby krijgen, maar ook psychisch in de knoop zitten of in situaties verkeren waarin de veiligheid van moeder en kind onder druk staan. Dat is bij Shanice niet het geval, en in principe zijn wij er voorstander van dat een jonge moeder zoveel mogelijk in het eigen netwerk blijft. In dit geval zeggen we: het is beter dat ze hier komt wonen, om rust te krijgen.”

Crusiale jaren

Behalve een woning biedt Timon ook begeleiding, zegt Deborah Rijkaart. “Gesprekken met de jonge moeders kunnen gaan over kinderopvang, over geld en werk, maar ook over opvoeding en veiligheid van het kindje. We helpen de moeder en werken aan een gezonde hechting tussen moeder en kind. Eigenlijk is het heel preventief wat we doen. Als de moeder minder stress heeft, kan het kind zich beter ontwikkelen. De eerste twee jaar zijn cruciaal. Een kind dat de eerste twee jaar van plek naar plek wordt gesleept en steeds in een ander bedje ligt, kan hechtingsproblemen krijgen.’

 

Bron: Dit artikel komt uit het &Magazine van JSO.